Op 1 april 2023 werd de wedstrijd Zuid Limburg 4 – Het Kasteel 1 gespeeld in café-brasserie Merode te Stein. Op bord 1 speelde Marcel van Haren met zwart tegen Willem van Berkel. Marcel heeft van de partij een mooie analyse gemaakt, een volgens de redactie “Mona Lisa”-waardige prestatie! Het woord is aan Marcel zelf:
Ondanks dat er in de e-mail van Theo beschreven stond dat er op de even borden met wit gespeeld zou worden, ging ik er vanuit met wit te spelen…tot enkele minuten voor 13:00 toen iedereen zijn bord opzocht, viel het kwartje pas bij mij. Oh ja tuurlijk, we spelen thuis dacht ik, eindelijk mag ik met zwart spelen!!!
Wit begint met Pf3 en antwoordt op mijn b6 met het principiële e4 waardoor ik direct wist dat mijn tegenstander in wilde haken op een variant van de Owen’ s Defence.
Na de 10e zet van wit, Pd2, schrok ik even. Ik wist dat 10…e5 het beste antwoord was, echter was ik de theorie vergeten. Na wat varianten doorgenomen te hebben werd het me te ingewikkeld dit achter het bord uit te gaan vogelen en wist ik dat 10…g5 ook een mogelijkheid was om 11.f4 tegen te gaan/ontmoedigen, een iets mindere maar wel praktische zet en zo pakte het zich ook uit. Wit heeft een verminkte pionnenstructuur, de zwartveldige lopers zijn van het bord en ik schuif mijn pionnen het liefst dan ook naar de zwarte velden…en zo geschiedde!
In het eerste boek wat ik thuis in handen kreeg om na te gaan hoe deze g5 variant zich eigenlijk speelt, bleek er een voorbeeldpartij uit 1998 in te staan met dezelfde eerste 12 zetten als mijn partij. Zelfs de suggestie om 12…Pc6 te spelen i.p.v. 12…Pd7 staat in het boek en werd gespeeld door mij.
In de daarop volgende zetten van wit kon ik opmerken dat er geen plan achter zat dan alleen de stelling te spelen en de beste zet te vinden, en ik hoefde alleen wat foefjes hierin te pareren. Op de 21e zet bood wit remise aan wat ik stilzwijgend met 21…Lc8 afsloeg, wit heeft helemaal niets in deze stelling. Alle positionele/strategische elementen in de stelling waren in mijn voordeel, behalve misschien de ‘veiligheid van de koning’.
Toen wit daarna dameruil uit de weg ging werd het van kwaad tot erger. Ik won een pion op de damevleugel wat wit compleet over het hoofd had gezien. Het enige wat wit nog kon doen was mijn koning aanvallen en zwakkere zetten uitlokken… en dat lukte/ gebeurde ook nog! Na de positionele blunder van wit 26.d5? was ik even uit mijn concentratie en dacht ik de stelling te kunnen simplificeren door mijn loper tegen zijn paard te kunnen ruilen, ik had alleen geen rekening gehouden met 27.Dh5 met de dreiging 28.Th3 en kon mezelf wel voor de kop slaan. Het beste was geweest dit direct toe te geven door de loper weer terug te spelen, maar in plaats daarvan speel ik nog een onnauwkeurige zet??? Vanuit daar begon wit te ‘schwindelen’ met minder tijd op de klok en kon ik in mijn superieure stelling steeds de juiste zetten vinden en druk op mijn koning eindelijk opheffen door het verlossende 31…f5 , een zet die ik veel eerder had mogen spelen. Daarna was het een kwestie van techniek!
Na de 43e zet nam ik een rookpauze omdat ik aanbood een dame-eindspel in te gaan. Dit aanbod op het bord werd door mij gedaan omdat ik ook in deze stelling zeker was van mijn zaak en de winst al voor ogen zag, want je weet wat de Russen zeggen: “Je hebt een opening, middenspel, eindspel en een dame-eindspel”!!! Normaalgesproken kunnen dan alle eindspelregels overboord… hier duurde het maar 4 zetten waarnaar wit na 1 schaakje kon opgeven.
Een sublieme partij ook al zeg ik het zelf 😀