In de serie portretten heeft de redactie deze keer gekozen voor de kennismaking met Paul Stuemer. Paul was oorspronkelijk lid van de voormalige schaakvereniging Brunssum, is met de Brunssumers overgekomen naar SV Voerendaal en is een gewaardeerde kracht in externe competities. Paul woont in Geilenkirchen (Duitsland).
Wat doe je voor werk?
“Ik heb in Aken fysica gestudeerd. In het jaar van mijn afstuderen (1991) besloten enkele collega-studenten om zelf een firma op te starten en zij nodigden me uit om bij hen in dienst te treden. Dat heb ik gedaan en ik werk nu nog bij hetzelfde bedrijf! Het bedrijf is gestart met het maken van holografische plaatjes, heeft zich doorontwikkeld, maakt tegenwoordig meetinstrumenten en doet aan spectometrie (meten van organische LED-folie). De firma is heel succesvol, en werkt momenteel voor 2 grote opdrachtgevers in Zuid-Korea. Ik heb allerlei rollen vervuld in het bedrijf, o.m. leidinggegeven aan de productieafdeling, maar zo ben ik ook inkoper geweest. En ik vind mijn werk nog steeds “super interessant”! Eigenlijk ben ik al 2 jaar met pensioen, maar ik werk nog steeds, zo’n 45 uur per week! Misschien ga ik nog 2 jaar door totdat ik 70 ben.”
Hoe sta je in het leven? Waar maak je je zorgen om?
Paul blijkt een intellectueel te zijn. Hij volgt bewust de actualiteit en de ontwikkeling in de wereld. Hij leest graag, over filosofische en sociologische thema’s. Ten tijde van het interview was dat een verhandeling van Hannah Arendt met als titel “Die Lüge in der Politik”, omdat dit aardig lijkt te passen bij de actuele politieke ontwikkelingen. Zo zijn er parallellen tussen de actuele verhoudingen in de Duitse politiek (CDU en AFD) en die ten tijde van de “Weimarer Republik”, waarin het de democraten ook niet lukte om effectief samen te werken, met radicale ontwikkelingen en geweld (Rathenau) tot gevolg.
Hij voelt zich geïnspireerd door de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Ook leest hij graag over “de goede Romeinse keizers” en de Stoïcijnen (Marcus Aurelius, Seneca) die – zo legt hij me uit – doorgaans (en ook door mij) verkeerd begrepen worden: “Denen is nichts egal !?”
Verder interesseert hij zich voor kunst, met name voor schilders als Manet (die hij ontdekte via het werk van Bourdieu) en Malewitsj. Duidelijk is dat hij naast zijn drukke baan en het schaken veel verschillende interesses heeft. En waarschijnlijk heeft dat er mede toe bijgedragen dat hij single is gebleven (partners klaagden wel eens dat ze bij hem pas op de 4de of 5de plaats kwamen!).
Waar word je blij van?
“Echt genieten kan ik van de ontmoetingen met mijn broer en 2 zusters. We hebben samen gezorgd voor de ouders. Onze vader is 15 jaar geleden overleden en onze moeder 5 jaar geleden. We ontmoeten elkaar nog geregeld. We eten dan eerst samen en gaan dan in gezelligheid door, soms tot wel 5 of 6 uur in de ochtend.”
Hoe bezig met het schaken?
“Ik raakte geïnteresseerd in schaken in het jaar 1971 door de prestaties van Bobby Fischer. Een schoolvriend leerde mij het spel, maar won steeds elke partij. Totdat ik met Kerst een schaakboek cadeau kreeg en dat helemaal heb “verslonden”. Daarna heb ik geen partij meer van die vriend verloren. In 1973 nam ik deel aan een toernooi van thuisschakers en eindigde als 2e, wat ook vermeld werd in de krant. Een schakende kennis van mijn vader las dat, vroeg me om lid te worden van de plaatselijke schaakclub. Op dinsdag (clubavond) bezocht ik de club voor het eerst en ik won prompt van de voorzitter. Daarop werd ik gevraagd om op zaterdag een competitiewedstrijd te spelen, die ik ook won. Ik ben – ondanks de 140 km afstand naar Geilenkirchen) – nog steeds lid van die vereniging, de club Bergneustadt/Derschlag, tegenwoordig als voorzitter en teamleider van 1e team. We spelen in de NRW klasse, maar hebben dit jaar moeite om ons te handhaven (jeugdspelers die gaan studeren en afhaken en 2 teamleden boven de 80).
Zijn instelling als schaker
“Ik ga graag naar toernooien, 5 of 6 keer per jaar.” Uiteraard zet ik me in en wil ik scoren voor mijn team, maar dat winnen of verliezen is voor mij niet het belangrijkste. Mijn motto is: “keine Angstpartien, nicht sauer sein bei einer verlorenen Partie. Das Schachspiel selbst ist das Tolle!” Hij haalt Robert Hübner aan (kort geleden overleden): “Der suchte auch immer die Wahrheit! Nur ging das so tief, dass nur weinige Leute ihm da folgen konnten!” Hij vertelt in dit verband over het gebruik van zijn huidig team om na een teamwedstrijd steeds een “player of the match” te benoemen. En hij haalt met plezier die keer aan dat Jan Fober die titel kreeg, hoewel hij zijn partij had verloren!
Hij vertelt terloops over een recent bezoek aan Weimar waar hij een schaaktoernooi heeft gespeeld en vanuit een totaal verloren stelling (“total im Eimer”) alsnog wist te winnen. Op de 21ste zet had de tegenstander(zwart) Paul (wit) verrast met Ph4! Ziehier zijn commentaar rondom deze kritische partijfase.
Hoe ben je bij de club gekomen?
“Ik bezocht ’s zomers altijd het het schaaktoernooi in Gent: dat is “Schach und Bier” (vooral Duvel, maar die is wel 8 %!). En daar ontmoette ik jaarlijks wijlen Armand Hendriks van schaakvereniging Brunssum. En op een gegeven moment ontdekten we dat Brunssum en Geilenkirchen erg dicht bij elkaar liggen, “und so bin Ich eingetreten in die Niederländische Schach Szene!” In 2008 ben ik lid geworden van SV Brunssum. In 2013 heb ik voor het eerst voor Voerendaal 3 gespeeld. En tegenwoordig speel ik in Voerendaal 1 en in Zuid-Limburg 3. Ik probeer meer Nederlands te leren (al meerdere cursussen gevolgd), maar ik vind het nog moeilijk.”
Wat vind je van onze vereniging? Tips?
De vereniging bevalt me zeer goed. Ik geniet er van dat we bij teamwedstrijden vooraf samen ontbijten, en achteraf samen uit gaan eten. Dat lukt in Duitse verenigingen niet. Daar is men afstandelijker en spelers zijn bijvoorbeeld ook minder geneigd om na afloop van de partij deze samen te analyseren. Er is hier meer hartelijkheid tussen de mensen. Bij teamcompetitie gaat het er vriendschappelijk aan toe, iedereen is blij. Het zijn altijd kleine happenings.
Die wisseling van het programma over de clubavonden heen, dat vind ik goed. En mooi zijn ook die gezamenlijke activiteiten als het Europees kampioenschap in Praag, of het groepsweekend bij Tata Steel. En ook het idee om portretten van spelers te publiceren, “finde Ich toll!”
Waar mogen mensen je wakker voor maken?
“Ein gutes Frühstück!” Ik sta meestal om 5 uur op, zeker ook wanneer ik op een dag moet schaken. En dan ontbijt ik eerst goed, en pas daarna (zo rond 7.00 uur op werkdagen) vertrek ik!
Een “Mona Lisa”?
Ik denk met plezier terug aan mijn overwinning op Jorden van Foreest in 2015 in de 2e ronde van het Heusenstamm toernooi (Frankfurt). Van Foreest had toen al 3 GM-normen verzameld. We speelden tot de 15e zet theorie en daarna deed Jorden een aantal mindere zetten. En dat voordeel heb ik niet meer afgegeven (Bert Smeets: Die partij verschijnt binnenkort in de rubriek “Mona Lisa”).