ZL in de European Chess Club Cup 2022 in Mayrhofen (deel 1)

Elk jaar in oktober of november wordt er, jaarlijks afgewisseld in verschillende plaatsen/landen, de European Chess Club Cup (ECCC) en de European Women’s Chess Club Cup georganiseerd, onder auspiciën van de Europese Schaabbond ECU. De 37e editie van de ECC en de 26e vrouwelijke evenknie werden van 2 t/m 10 oktober georganiseerd in het Oostenrijkse Mayrhofen (zie https://eccc2022.at/). Ook deze keer was er een team van Zuid Limburg van de partij. Het was alweer de vijfde deelname, waarvan in 2011 (Rogaska Slatina, Slovenië) en 2013 (Rhodos, Griekenland) onder Voerendaalse vlag en in 2019 (Ulcinj, Montenegro) en 2021 (Struga, Noord-Macedonië) onder Zuid-Limburgse. De bedoeling van dit verslag is niet schaaktechnisch maar vooral sfeertechnisch.

Het Zuid-Limburgse team bestond uit de volgende spelers:
Siem van Dael en Luca Suverov (Zuid Limburg 1)
Laurin Perkampus en Marcel Winkels (Zuid Limburg 2)
Bob Merx (Zuid Limburg 3)
Bart van der Zwet en Eric Jan Morren (Zuid Limburg 4)
Verder was Emily Morren, eega van teamleider Eric Jan, als mental coach van de partij.
Overigens speelden nog 2 Zuid-Limburgers mee bij het Belgische CRELEL Liège: Lennert Lenaerts en Nils Heldenbergh.

Mayrhofen is een idyllisch gelegen plaatsje aan het einde van het prachtige Zillertal met een kleine 4000 inwoners (in de winter waarschijnlijk 2 keer zo vol).




Het speellokaal voor het toernooi was het Europahaus ten noorden van het centrum (op de linker foto het grote gebouw boven de tennisvelden en op de rechter foto helemaal links te zien).



Ons hotel voor deze week van het 4-sterrenhotel St. Georg, een prima onderkomen voor deze week. Dit hotel is op de rechter foto rechtsonder te vinden, met het groene dak. Dit betekende elke dag 2 keer een wandeling van een klein half uur door de hoofdstraat van het dorp met zijn winkels en eetgelegenheden (er was wel een kortere, minder leuke, variant langs de drukke provinciale weg). Sommige teamleden vonden de afstand tot de speelzaal minder leuk, andere hadden er geen moeite mee en vonden het zelfs heerlijk om voor de partij even het hoofd leeg te maken, zeker gezien het weer tijdens de toernooiweek.

Zondag 2 oktober was de aankomstdag. Laurin was voor het toernooi al in München en maakte gebruik van de ophaalservice op het vliegveld met bussen door de organisatie. Luca woont in Keulen en nam in het begin van de middag de trein om uiteindelijk in de loop van de avond in Mayrhofen aan te komen. Ook Marcel en Bob namen de trein, maar dan vanuit Aken en ook nog vrij vroeg (07.51 uur). Het 4 keer overstappen werd gecompenseerd door de prijs en gelukkig werd er geen aansluiting gemist (om 15.51 uur waren we op station Jenbach, in het Inntal bij het begin van het Zillertal). Het taxibusje van de organisatie (van taxibedrijf Kröll, deze naam wordt volgens mij door veel inwoners van Mayrhofen met een winkel/bedrijf gedragen) liet in Jenbach nog een 3 kwartier op zich wachten, maar na contact met de organisatie konden we het laatste half uur van onze reis afmaken en werden we keurig bij het hotel afgezet.
Vermeldenswaardig over onze treinreis was nog dat per 1 oktober het mondkapje (FFP2-variant) in de Duitse treinen verplicht is. Maar voor de rest was de treinreis heel goed te doen, zeker gezien de luxe van de Duitse Intercity-treinen.

De enige reis over de Duitse Autobahn was van de auto van Eric Jan, met als co-chauffeur Emily en passagiers Bart en Siem. Deze reis ging echter minder voorspoedig dan de treinreizen. Wegwerkzaamheden, files en perikelen bij het opladen van de accu zorgden ervoor dat ze pas laat in de avond (het restaurant in het hotel was al gesloten) zouden aankomen. Hoogtepunt (eigenlijk dieptepunt) was de toeristische route naar een oplaadpunt een uur vanaf de snelweg, gecombineerd met problemen met het oplaadpasje.

Uiteindelijk waren Marcel en Bob (en uiteindelijk ook Laurin) ’s avonds aanwezig bij de openingsceremonie in het tegenover het Europahaus gelegene Hotel Berghof. Een half uur later begonnen, veel speeches, veel “Vielen Dank” voor J(oh)an(n) en alleman, veel applaus, een beetje muziek, kortom deze openingsceremonie was niet heel veel anders dan andere openingen.
Omdat captain Eric Jan pas net was aangekomen, was al afgesproken dat Bob na de opening naar de captains meeting in het Europahaus zou gaan. Marcel was ondertussen vanwege oriëntatieproblemen in het donker met de taxi terug naar het hotel gegaan. Na enkele instructies van de chief arbiter voor de aanvoerders en het invullen van de juiste volgorde van de spelers konden de 8 goodie bags en 7 spelersbadges worden opgehaald was ook deze bijeenkomst afgelopen. Bob wandelde met alle spullen door de regen terug naar het hotel waar het ontvangstcomité in de vorm van Emily, Eric Ja, Bart en later ook Siem in de lobby zat te wachten.

In de aanloop naar het toernooi bleek de communicatie met het organisatiecomité niet optimaal vanuit Oostenrijkse zijde te zijn (meerdere teams hadden hier last van) en de 6 eenpersoonskamers en 1 tweepersoonskamer in het ene hotel werden uiteindelijk 4 tweepersoonskamers in het andere hotel (het hierboven genoemde St. Georg), waarbij Bart en Marcel de eerste nacht nog een overnachting hadden in een locatie verderop in de straat. Zoals gezegd was dit hotel voor de rest prima met mooie kamers, een sparuimte en goed verzorgde ontbijten en menu’s, waarbij tijdens het ontbijt iedereen al voor het avondeten (vier gangen) voor het hoofdgerecht een keuze moest maken tussen een vlees-, vis- of vegetarisch gerecht. De Engelse benamingen zorgde af en toe voor verwarring, waardoor Marcel voortaan weet dat er ook een carpaccio van rode bieten bestaat :). Voor de lunch moesten we gebruik maken van een eetgelegenheid in het centrum van het dorp, wat we elke dag tijdens de wandeling naar de speelzaal deden. Aan het einde van de week (en zeker de laatste ochtend) werd het wel iets kariger in het hotel omdat na de overnachtingen van de schakers het hotel zo’n 2 maanden dicht zou gaan voor het winterseizoen.

Naast reguliere gasten zaten er naast ons nog 2 schaakteams in het hotel, de Gonzaga Chess Club uit Ierland en de Viking Chess Club uit IJsland, bij het laatste team speelde aan het eerste bord voormalig wereldtopper Johann Hjartarson.
Elk team had een eigen tafel met een naambordje, waarbij het in eerste instantie fonetisch een beetje fout ging (dit werd in de loop van de week wel hersteld), zie linker foto hieronder.
Vanaf onze tafel hadden we wel weer een prachtig uitzicht op de bergen (zie rechter foto).




Het aantal deelnemende teams (uit alle delen van Europa incl. Israël, maar zonder Rusland) was 70, waarbij Zuid Limburg op basis van de gemiddelde rating als 64e was geplaatst.
Er speelden nog 5 Nederlandse teams mee: LSG Leiden 1, LSG Leiden 2, Paul Keres (Utrecht), Amevo Apeldoorn en En Passant (Bunschoten-Spakenburg).
Overigens bleken er op de dag van vertrek bij het team van LSG-Leiden 1 twee Coronabesmettingen te zijn. Dat werd opgelost door een nieuwe speler op het allerlaatste moment op te trommelen voor LSG-Leiden 2 en een speler uit dit team door te schuiven naar het eerste. Verder werd er na onderling overleg een speler van het Belgische KBSK Brugge (!) overgenomen!

De tegenstander (team) voor de volgende ronde/dag was meestal in de loop van de avond bekend, de bordindelingen pas laat in de avond. De eerste 6 ronden (maandag 3 oktober t/m zaterdag 9 oktober) hadden een aanvangstijdstip van 14 uur, de 7e en laatste ronde begon om 11 uur.
Elk teamlid had zijn eigen invulling van de ochtend. Marcel, Luca en Laurin bijv. gingen op de hotelkamer zitten pluggen (is jargon voor kijken in de databases welke openingen de tegenstander speelt, plus voorbereiden), Bart en Bob maakten regelmatig een wandeling in en om het dorp. En Bob fietste op de vrijdagochtend een klein deel van de Zillertaler Radweg.

Na de lunch op de eerste speeldag (de maandag) waren we rond 13.45 uur bij het Europahaus, waar een enorme menigte stond te wachten om naar binnen te mogen. Er was een strenge controle: mobiele telefoons, horloges en zelfs pennen (voor elke partij lag er naast het bord een pen (zie afbeelding), die na de partij weer moest worden ingeleverd) mochten niet mee naar binnen (elk team had een eigen zak bij de garderobe waarin deze spullen tijdens de partij konden worden bewaard), er werd gecontroleerd of elke speler wel zijn badge droeg en bij de speelzaal werd iedereen met een detector gescand (deze was goed ingesteld op de schoenen van Bart want elke dag reageerde de detector hierop).



Er waren 4 speelzalen voor de 70 teams, waarbij zaal 4 voor de “minste goden” (tafel 29 t/m 35) in de kelder was. Aangezien wij als 64e waren geplaatst, begonnen wij ook in de kelder (op tafel 30) en ik beken maar meteen dat het niet is gelukt om tijdens het toernooi in een andere zaal te spelen.
Door de drukte bij de ingang waren we pas na 14 uur in de speelzaal, maar ook doordat de chief arbiter in elke zaal voor de wedstrijd een toespraak zou houden, begonnen we pas rond 14.30 uur.
We zorgden er wel voor dat we de overige dagen minimaal een half uur voor de partijen aanwezig waren.

Elke speelzaal had eigen arbiters. In speelzaal 4 waren deze van Franse nationaliteit: Cyril Humeau, Akkhavanh Vilaisarn (beiden van Corsica) en Dominique Dervieux (wonend in Servië). Doordat we 7 ronden onder deze arbiters speelden, werd er ook min of meer een band opgebouwd. Wij vonden het dan ook vanzelfsprekend ze om na de laatste ronde te bedanken voor hun werkzaamheden. Het viel op dat ze in sommige gevallen best wel soepel omgingen met de regels (teamcaptain Eric Jan zou officieel voor 16 uur in de speelzaal aanwezig moeten zijn, maar door werkzaamheden redde hij dit wel eens niet; verder zou een speler na de partij officieel de speelzaal moeten verlaten, maar daar werd niet echt op toegezien).
Aan het einde van deel 2 van dit verslag zijn nog de foto’s te vinden die één van de Franse arbiters vooraf aan de laatste ronde had geschoten met zijn compact camera (mobiele telefoons mochten natuurlijk niet mee naar binnen).


Vervolg verslag zie deel 2