Vanaf dinsdag 22 juli vond in Sporthal Theothorne in Dieren (zie foto van de organisatie boven dit artikel) het Open NK plaats, de 55e editie alweer. Ondergetekende is al vanaf 1989 van de partij in het zesrondig-1 toernooi, met onderbrekingen (geen deelname) in 2003, 2004 (verhuizingen), 2020 (Corona) en 2024 (ziek). Waar het hoofdtoernooi en 3 reservegroepen over 9 ronden gaan, zijn beide zesrondige toernooien (Zesrondig 1 en Zesrondig 2) 3 ronden korter (zoals de namen al aangeven). Voor het eerst begonnen de zesrondige toernooien op de dinsdag, tot nu toe werd de eerste ronde steeds op de maandag apart van de negenrondige toernooien gespeeld. Achter dit gegeven blijkt een kostenoverwegende reden te schuilen. De laatste dag van de 2 zesrondige toernooien was op zondag 27 juli.
Verder was er nog een last minute aanmelding van Theo Pluijmen, die voor de eerste keer zou meespelen in Dieren, voor mijn groep. Ik begon als 8e geplaatst aan het toernooi, Theo als 37e geplaatst (bij 55 deelnemers).
Overigens speelden er nog 2 Voerendalers mee in de hoofdgroep (62 deelnemers): Daniel Hausrath (uiteindelijk 3e met 6½ uit 9) en Emil Frederick Schuricht (als 29e geëindigd met 4½ uit 9).
In de eerste ronde speelde ik met zwart tegen Albert Dekker (1917). Deze partij was een voorproefje van de niet echt goede vorm, die ik in de betreffende week zou hebben. Ik ruilde na de opening een loper op e3 en was helemaal verrast dat mijn tegenstander met de pion op f2 op e3 terug sloeg met een geïsoleerde dubbele e-pion tot gevolg. Het gevolg was echter dat wit het betere spel kreeg vanwege o.a. de halfopen f-lijn. In het vervolg offerde ik een pion om de witte aanval te temperen, maar we overzagen beiden de witte kans uit de analyse hieronder. Even later werd door de witspeler ook nog een remisekans gemist en ontsnapte ik met een blauw oog.
Albert Dekker (1917) – Bob Merx (2051)
Stelling na 21. Tb2-f2
In ronde 2 speelde ik met wit tegen de Duitser René Albersmann (1956). Ik zette de partij deze keer goed op en kreeg op zet 24 een gezonde pion voorsprong. In het resterende paardeneindspel dacht ik op zet 39 echter een mooie zet te hebben om de partij te beslissen, deze zet bleek echter voor zwart een mogelijkheid te bieden om naar remise te ontsnappen, gelukkig had mijn tegenstander deze mogelijkheid eveneens niet gezien!
Bob Merx (2051) – René Albersmann (1956)
Stelling na 38. Ld6xb8
De eerste op papier sterkere tegenstander diende zich aan in ronde 3. Ik speelde (weer) met wit op het hoogste bord tegen Daan Noordenbos (2179). De opening kende ik vrij goed en ik stond waarschijnljk iets beter.
Bob Merx (2051) – Daan Noordenbos (2179)
Stelling na 17…g5xf4
Na deze lange partij laste ik in ronde 4 een “pauze” in door in 11 zetten met zwart remise te spelen tegen Milan Koning (1951).
In de voorlaatste (5e) ronde speelde ik met wit tegen Bram Rutten (1984). Ik kwam niet echt lekker uit de opening en moest de hele tijd reageren in plaats van ageren. Toen ik eindelijk een min of meer gelijke stelling had, besloot ik om remise aan te bieden omdat ik toch lang iets minder had gestaan. Mijn aanbod werd direct aangenomen, echter was de bijbehorende zet foutief, hetgeen door beide spelers niet was gezien.
Bob Merx (2051) – Bram Rutten (1984)
Stelling na 28…Td8-c8
In de slotronde zat het qua indeling niet mee. Tegenstander was de als 3e geplaatste Daniel Zevenhuizen (2157), ik had zwart. De opening, die op het bord kwam, had ik al vaker in de interne competitie tegen Henk Temmink gespeeld. Ik reageerde echter niet goed op een voor mij onbekende zet en mijn koning kwam langzaam in de verdrukking met amper tegenspel. Vanwege de lastige stelling verbruikte mijn tegenstander echter zeeën van tijd en met nog enkele seconden op de klok voor 15 zetten (wel 30 seconden increment per zet) miste hij een fantastische zet!
Daniel Zevenhuizen (2157) – Bob Merx (2051)
Stelling na 25…Pf6-h7
Deze remise leverde mij uiteindelijk een mooie 4e plaats op. Het aantal momenten, waarop het mij meezat, waren echter talrijk (zie analyses hierboven), waardoor ik qua resultaten zeker tevreden mag zijn, maar qua spel zeker niet!
Waar ik het geluk aan mijn zijde had, was dit voor Theo Pluijmen zeker niet het geval. Diverse mooie stellingen verdwenen als sneeuw voor de zon en de bodem van de gifbeker kwam maar niet in zicht. Met slechts 1 punt eindigde hij op een 53e plaats. We weten allemaal dat hij beter kan!
Eindstand Zesrondig 1
Website ONK

